Vandaag kijk ik terug op het zesstappenplan van de hand van 22 economen, waaronder Arnoud Boot, Bas Jacobs, Harald Benink, Herman Wijfels, Sweder van Wijnbergen en Rick van der Ploeg. Een eliteteam dat zich heeft gebogen over een duurzame financiering van de woningmarkt. Een van de uitgangspunten is dat 'de woningmarkt op slot zit'. In het zesstappenplan staan een aantal uitgangspunten, waar ik dikke vraagtekens bij zet. Het eerste punt is 'schokvrij hervormen', om 'een volledige ineenstorting van de woningmarkt te voorkomen '. Ik deel dat uitgangspunt niet. Niet dat de aftrekbaarheid van de hypotheekrenteaftrek per 1 januari 2014 in één slag moet worden uitgevoerd, maar doe dat in gelijke partities zodat in tien jaar het nagestreefde doel wordt bereikt. De 22 economen prediken 'hel en verdoemenis' als ze de aanname gebruiken dat een fiscale ingreep schokvrij moet plaatsvinden om te voorkomen dat de 'woningmarkt volledig instort'. Een stelling die niet onderbouwd kan worden, zeker niet nu de woningmarkt compleet op slot zit. Ik verwacht juist het tegendeel: neem de pijn, doe dat snel en vertel in duidelijke bewoordingen waarom dat moet gebeuren. Heren economen (er zijn geen dames die de manifest hebben onderschreven): zachte heelmeesters laten stinkende wonden achter …………. Veel belangrijker is dat mensen met een eigen huis en starters duidelijkheid krijgen over het woningbeleid. Met welk vooruitzicht moeten mensen met een eigen huis rekening houden na hun pensionering? Moet de waarde van het huis worden aangewend om de zorgkosten als gevolg van ouderdomsziekten en de vergrijzing te betalen? Geheel of gedeeltelijk? Het antwoord op deze vraag is medebepalend voor de prijsvorming op de woningmarkt. De 22 economen gaan ervan uit dat een fiscale ingreep op de hypotheekrenteaftrek inkomensneutraal moet worden uitgevoerd. Om die stelling te kunnen beantwoorden doe ik even een stapje terug. Twintig jaar geleden 'subsidieerde' de overheid het eigenwoningbezit voor een bedrag van €4 mrd, tien jaar geleden was dat opgelopen tot €7,4 mrd en momenteel gaat het om €11,4 mrd. Dat zijn ongewenste stijgingen. In het kader van de lopende bezuinigingsoperatie's in de overheidsuitgaven moet Nederland, om volgend jaar het emu-saldo van 3% van het bbp te halen, harde ingrepen doen. Om te komen met een eerlijke en rechtvaardige ingreep moet het h-dossier op tafel komen. Ik realiseer mij ten volle dat de coalitiepartijen dat standpunt niet delen, maar ik sta achter het initiatief van de 22 economen die iets willen doen aan het huur- en koophuis dossier. Ik deel hun aanpak niet, maar dat terzijde. Technisch knap werk, maar zonder een sociale onderbouwing. Ik ga terug naar het voornemen van dit kabinet om nieuwe bezuinigingen in te zetten en ik zeg tegen Rutte, Verhagen en Wilders: kijk naar inverdieneffecten in het h-dossier. Ik zet in op een bezuiniging op de korte termijn van €3 mrd, plus een verplichte jaarlijkse aflossing in 30 of 40 jaar, maar altijd zo dat de huiseigenaar bij zijn pensionering hypotheekvrij kan wonen. Het inverdieneffect van het zesstappenplan van de 22 economen is nul. Zij gaan ervan uit dat de winst moet komen uit het openbreken van de woningmarkt. Of deze aanpak het consumentenvertrouwen positief gaat beïnvloeden is de vraag. Ik denk dat de ingezette bezuinigingen het koopkrachtplaatje vooralsnog nog niet positief gaan beïnvloeden. Ik stel dat de hypotheekrenteaftrek 'eerlijk en rechtvaardig' moet worden ingericht. Maar dit is een neo-liberaal manifest, waarin de rijken op hun wensen worden bediend. Met de linkerhand haal je iets weg en met de rechterhand geef je het weer terug. De hypotheekrenteaftrek wordt minder en de inkomstenbelasting wordt tegelijkertijd verlaagd voor het hoogste tarief: uiteindelijk van 60% naar 30%. In de huidige crisis (euro, schulden, banken) moeten zaken nu eenmaal heringericht worden en dat moet au … au doen zeker voor die mensen die dat kunnen dragen. En die moed hebben deze 22 mannelijke economen niet. Daarin ben ik zeer teleurgesteld. Een belangrijke voorwaarde is dat fiscale hervorming budgetneutraal moet zijn. Maar is dat ook het geval indien de regeling niet inkomensneutraal wordt uitgevoerd? Verder wordt er in het manifest een aanname gepleegd die volgens mij weinig realistisch is bij de huidige rentestand. Hypotheken moeten kunnen worden doorgeschoven naar lange-termijn-beleggers, zoals pensioenfondsen. Maar het ellendige van dit moment is dat de rentestand extreem laag is. De ECB leent zelfs aan banken 3-jarig papier tegen 1%. Dat is slechts 100 basispunten verwijderd van nul. Het aanbod van geld is zelfs zo groot dat Nederland en Duitsland 3-maands papier tegen een negatieve rente plaatsen. Dat betekent dat beleggers geld toebetalen als Nederland en Duitsland het van hen willen lenen. Zo verziekt is die markt: geld bijna niks meer waard is. Op dit punt kan de rente alleen maar omhoog: een laag renteniveau is voor pensioenfondsen geen koopmoment. Lang papier wordt gekocht als de rente hoog is en de koersen laag zijn. Maar op zo'n moment dalen de huizenprijzen en dat brengt verkopers in de problemen als ze met een restschuld blijven zitten. Tot slot nog even een korte opmerking over huurwoningen. In de huursector moeten de prijzen vercommercialiseerd worden. In gewoon Nederlands betekent de huursubsidie moet verdwijnen en de huren moeten omhoog. Waar blijft het sociale gezicht van ons land. Ik zou me diep schamen als mijn naam onder dit manifest zou staan, sorry jongens.
Het zat er aan te komen. Het is geen verrassing dat er kritiek te horen is over het harde optreden van Jan Kees de Jager inzake Griekenland. Ik heb al meer dan een halfjaar kritiek geuit op de harde eisen aan Griekenland die Nederland, in de persoon van de minister van Financiën, heeft neergelegd in Brussel. Ik heb daarbij meerdere malen het woord ´overvragen´ gebruikt en de uitdrukking ´wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt de deksel op zijn neus´. Het draagt de betekenis: 'als je tot het uiterste gaat om je zin door te drijven, kun je voor onaangename verrassingen komen te staan'. En ik ben van mening dat Nederland, de ministers van Financiën van de eurolanden en de trojka de Grieken veel te hoge eisen stellen. De werkgevers, in de persoon van Bernard Wientjes vindt dat Nederland met de opstelling 'tot hier en niet verder', wel bepaalde relaties op het spel zet. Hij zal daarbij duiden op de negatieve gevolgen voor de exporterende industrie. Mogelijk wordt de export naar Griekenland afgeremd. Dat kan zijn dat ze de rekeningen niet meer kunnen betalen, maar het kan ook het gevolg zijn van de oproep aan de Grieken geen Nederlandse en Duitse waren meer te kopen. Wientjes zegt: "De toon is af en toe wel erg scherp. Dat in combinatie met onze relatie met Oost-Europa die onder druk staat vanwege het PVV meldpunt voor overlast door Poolse arbeiders en de relatie met Turkije maakt onze positie in Europa er op dit moment niet beter op. Ik denk dat we daar echt mee moeten uit kijken". "De Jager heeft, misschien ook wel begrijpelijk, in de emotie van de dag naar de Grieken als land uitgehaald". En daar moet je volgens Wientjes voorzichtig mee zijn. "Want een land is niet slecht. Een volk is niet slecht. Je moet altijd zeggen: binnen landen zijn ontwikkelingen die fout zijn. Het kan de industrie zijn, het kan onvoldoende concurrentie zijn. Maar je kan nooit zeggen een land is slecht. Grieken zijn geen slechte mensen." D66-europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy zegt: het gaat in Europa niet anders dan in de dorpspolitiek: je moet elkaar onderling dingen gunnen. Een permanente trojka versterkt het negatieve beeld dat al bestaat bij de burgers. “De Grieken doen helaas te weinig wat ze moeten doen, maar we moeten ze ook perspectief bieden. Ik vind het heel goed dat Wientjes nu zegt dat de grens bereikt is. Nederlandse bedrijven hebben er elke dag last van.” De politiek spreekt erover, maar als Wientjes zegt dat het bedrijfsleven ook steen en been klaagt, twijfelt Gerbrandy er niet aan dat de VNO-NCW-baas weet waar hij het over heeft.
Het tweede reddingspakket voor Griekenland is niet zonder risico's. Minister Jan Kees de Jager van Financiën zei deze week, na afloop van de marathonvergadering met zijn collega's van de eurozone, dat ,,dit niet iets om over te juichen is''. ,,Dit blijft een programma met risico's.'' Hij bedoelde daarmee dat het slagen van het pakket afhankelijk is van hoe de Grieken de maatregelen gaan doorvoeren. Of met het goedkeuren van het tweede steunpakket van 130 miljard euro nu een punt is komen te staan achter de Griekse tragedie, antwoordde de minister ontkennend. ,,Ik heb altijd gezegd dat deze crisis niet op één top of op één avond opgelost kan worden. Maar we hebben belangrijke stappen gezet.''
Griekenland verwacht dat het begrotingstekort dit jaar hoger zal zijn, dan in eerste instantie werd verwacht. In de oorspronkelijke begroting ging men uit van een tekort van 5,4%. Dinsdag publiceerde het Zuid-Europese land de nieuwe verwachting: een tekort van 6,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Als banken en centrale banken geen extra verliezen nemen op Grieks staatspapier, dan moeten de eurolanden Griekenland tussen 2015 en 2020 nog eens € 50 mrd extra lenen. Dat staat in de analyse over de houdbaarheid van de Griekse schuld die de basis vormt voor de onderhandelingen tussen Europese ministers van financiën. De analyse is opgesteld door het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB).
De Nederlandse economie zal dit jaar fors krimpen. Dat is althans de verwachting van de Europese Commissie. Het dagelijks bestuur van de Europese Unie verwacht dat de economische activiteiten in Nederland met 0,9 procent dalen. Daarmee is de commissie beduidend somberder dan het Centraal Planbureau, dat in december nog uitging van een krimp met 0,5 procent. Met de verwachte achteruitgang van 0,9 procent laat Nederland alleen Griekenland (min 4,4 procent), Portugal (min 3,3 procent), Italië (min 1,3 procent) en Spanje (min 1 procent) voor.
Mijn aandacht ging de afgelopen week vooral uit naar dit artikel:
Klaas Knot is een bekwaam centrale bankier, maar ik zet uitroeptekens bij het advies dat hij doet in het TV-programma College Tour. Terwijl de beleidsrente in de VS en het VK al is verhoogd naar 1%, stelt hij voor dat de ECB de negatieve rente in juli gaat verhogen van -0,5% naar -0,25%. Verder zet ik vraagtekens bij zo een geringe mutatie voor wat betreft de ontwikkeling van de inflatie. Mogelijk is een einde aan de militaire inspanningen in Oekraïne een veel positiever element voor de daling van de inflatie, als Europa dan ook nog de sancties terugdraait en Rusland ook enkele stappen terugzet. Oorlog kent altijd slechts verliezers ook voor de winnaars. Want een oorlog vergt veel geld en dat kan niet worden besteed aan het welzijn van het volk. Alleen dit jaar gaat Nederland al €2,4 mrd besteden aan militaire investeringen. Over het gesprek dat Twan Huys 22 mei in College Tour had van Christien Lagarde nog enkele kanttekeningen. Allereerst een pluim voor Lagarde voor haar inzet vrouwen dezelfde opleiding en kansen te geven als hun mannelijke collega’s in de strijd voor topfuncties. Met de aantekening ‘dat mannen en vrouwen van een andere planeet kunnen komen’ en voor elkaar aanvullend kunnen werken. Maar over de wijze waarop zij de Europese Centrale Bank leidt, ben ik kritischer. Zij is geen monetaire autoriteit, maar hoogstens een topmanager. Het lukt haar niet de onderbouwing te leveren voor de beleidsbeslissingen die de ECB neemt. Wij volgen de ontwikkelingen, wij streven naar, niets concreets, geen heldere zienswijze. In 2012/16 heeft de ECB besloten, gezien in het licht van die tijd, tot een grondige beleidswijziging: van geld moet een waarde hebben naar geld moet een waarde vertegenwoordigen, wat we tegenwoordig noemen de prijsstabilisatie. Daar streeft de ECB nog altijd naar op de middellange termijn (een inflatie van net onder de 2%) maar de realiteit is een heel andere sinds, stel november vorig jaar, toen de inflatie snel ging stijgen. In eerste instantie ontkende Lagarde de ernst van deze prijsstijgingen en deed niets. Haar eerste keuze was en is de economische groei in stand te houden en daarvoor offert zij de waarde van de euro op. De euro/dollar pariteit is het laatste jaar 14% gedaald. Dat betekent dat alle goederen en diensten (waaronder energie) die wij importeren in US dollars duurder zijn geworden. Wat ik al eerder in dit blog heb beschreven dat wij ons in een fundamentele transitie bevinden, een uiterst complexe situatie, die bestuurders voor principiële dilemma’s stellen. De monetaire gereedschapskist is nu leeg en de enige uitweg die de ECB ziet is geld in de markten blijven pompen, zodat de banken zogenaamd gezond blijven en het bedrijfsleven staande kan blijven. Maar dat is slechts schijn. Het monetaire systeem is verrot, de fundamenten zijn aangetast en de vermogensmarkten zijn opgeblazen. De enige grondige aanpak van de inflatie is het terug verkopen aan de markt van alle in de laatste jaren ingekochte staatsleningen. Ja, ik weet het dat gaat niet gebeuren, omdat de complexiteit van de financiële markten zo groot en risicovol is dat het bankwezen daardoor zal instorten en grote financiële genomen zullen moeten worden genomen. Iedereen zegt dat wij niet hoeven te vrezen voor de hyperinflatie die in 1922/23 woedde in de Weimar Republiek (het tegenwoordige Duitsland). Aan de hand van de prijsstijgingen van één kilo brood toon ik de inflatoire ontwikkeling:
December 1921:
4 Mark
December 1922:
163 Mark
Januari 1923:
250 Mark
April 1923:
474 Mark
Augustus 1923:
69.000 Mark
November 1923:
201.000.000.000 Mark
Op 15 november 1923 werd de (papier)mark vervangen door de rentenmark, waarbij er 12 nullen van de prijzen werden afgehaald. Er was in 2 jaar tijds een gigantische hoeveelheid geld vernietigd en iedereen begon weer onder aan de ladder: brood kostte weer 4 mark. De oplossing van die hyperinflatie kwam vanuit een frisse herstart en kapitaalvernietiging en dat slaagde. Ik verwacht dat, indien dat nu weer zou plaatsvinden gestart kan worden aan de opbouw van een nieuwe samenleving, de fundamentele transformatie, maar wel met nieuwe leiders op de cruciale plekken op monetair, financieel en economisch terrein en toezichthouders op sociaal/maatschappelijk terreinen.